De Hertog en zijn Staten. De eenwording van de Bourgondische Nederlanden ca. 1380 – ca. 1480, Robert Stein

Reviewer: Johan van de Worp

De hertog en zijn staten. De eenwording van de Bourgondische Nederlanden, ca. 1380 – ca. 1480, Robert Stein

Uitgeverij Verloren: Hilversum, 2014

ISBN: 978 90 870438 8 9

Hardcover, geïllustreerd (deels in kleur), notenapparaat, literatuuroverzicht, een personen- en plaatsnamenregister

318 pagina’s

€33, –

De hertog en zijn staten

In het jaar 2010 verzorgde Robert Stein als universitair docent de hoorcollegereeks ‘De Bourgondische Nederlanden’ aan de Universiteit Leiden. Destijds behoorde tot de tentamenstof onder andere de eerste versie van enkele hoofdstukken van het boek dat Stein over dit onderwerp zou publiceren. Bijna vier jaar later is het boek onder de titel De hertog en zijn staten daadwerkelijk op de markt verschijnen. Het is toch wel bijzonder om als student een eerste versie te hebben lezen en nu het daadwerkelijke eindresultaat in handen te hebben. En het resultaat mag er zijn: Stein heeft het Nederlandse taalgebied voorzien van standaardwerk over de eenwording van de Nederlanden onder het gezag van de Bourgondische hertogen in de veertiende en vijftiende eeuw.
Zoals uit de ondertitel blijkt, is de eenwording van de Bourgondische Nederlanden het centrale thema van het boek. Gedurende een periode van bijna honderd jaar maakten zeven dynastieën, die in totaal tien vorstendommen bestuurden, om verschillende redenen plaats voor één dynastie, namelijk die van Bourgondië. Deze eenwording plaatst Stein binnen de context van een actueel historisch vraagstuk: hoe hebben staten zich door de eeuwen gevormd? Stein verzet zich krachtig tegen de centralistische benadering van met name de bekende Amerikaanse socioloog Charles Tilly. In plaats van het staatsvormingsproces top-down te benaderen, kiest Stein ervoor gebruik te maken van het concept composite monarchy. Wat bedoelt hij daarmee? ‘Composite monarchies zijn personele unies waarvan de verschillende vorstendommen beschikten over geheel eigen wetten en gebruiken, soms zelfs over een geheel eigen constitutie. Weliswaar hadden zij eenzelfde vorst maar deze behandelde ze als onafhankelijke bestuurlijke entiteiten, zij bestonden naast andere, zelfstandige politieke eenheden’ (p. 19).
Dit uitgangspunt is van invloed op de opbouw van het boek en is naar mijn mening zeer terecht gekozen. Het eenwordingsproces verliep namelijk niet bepaald vanzelf, maar met horten en stoten. Voortdurende financiële problemen in de afzonderlijke gewesten en een handige huwelijksstrategie deden de invloed van de Bourgondische hertogen langzaamaan groeien. Stein schetst steeds de afzonderlijke ontwikkelingen in de kerngewesten en laat de gevolgde patronen zien, waarna hij voorzichtig algemene conclusies trekt. Op deze wijze komt goed tot uiting wat de verschillen en overeenkomsten in het eenwordingsproces waren.
De eenwording blijkt een wisselwerking te zijn tussen vorst en onderdanen, of beter gezegd de representatieve instellingen. Aan het einde van de veertiende en begin van de vijftiende eeuw hadden diverse dynastieën te maken met dermate grote financiële problemen dat zij min of meer in handen van de Bourgondiërs gedreven werden. De Bourgondische hertogen wisten hier diplomatiek op in te spelen en verwierven de rechten op de vorstendommen dikwijls met grote sommen geld. Deze sommen werden veelal door de onderdanen opgebracht, bijvoorbeeld door middel van beden. De feitelijke basis voor de Bourgondische macht lag niet zozeer in het verwerven van de rechtstitels, als wel in de erkenning die de hertogen kregen van de (politieke) elites. Die elites hadden zitting in de Staten en waren gebaat bij machtsovername: de Bourgondiërs brachten economische en maatschappelijke stabiliteit.
Bij de analyse van de verschillende bestuurlijke, rechterlijke en financiële instellingen wordt die wisselwerking goed zichtbaar. Waar de vorstenhoven geleidelijk aan verdwenen, bleven de oude vorstendommen als bestuurlijke eenheden grotendeels intact. Stadhouders en raadkamers namen dan wel de plaatsen van de vroegere vorsten, diverse bestaande instellingen werden geïnvolveerd in nieuwe structuren. Zowel het (financiële) bestuur als de rechtspraak maakten gedurende deze periode een forse professionalisering en bureaucratisering door. Goed opgeleide ambtenaren namen de plaatsen in van edelen (lees: feodale heren), die als de grote verliezers van het eenwordingsproces te beschouwen zijn.
Uiteindelijk was de centralisering gedeeltelijk succesvol, met name wat betreft het bestuur en de financiën. Wat de raadkamers betreft: er kwam een ambtelijk statuut voor raadsleden, het college kreeg een vaste vorm en was gevestigd op één locatie. Dat gaf duidelijkheid voor vorst én onderdanen. Daarnaast werden de financiën gerationaliseerd, maar de inning van de belastingen bleef toch een gewestelijke aangelegenheid. Problematisch was vooral de rechtspraak, een taak die werd toebedeeld aan de raadkamers. Er kwam een stelsel van gewestelijke raadkamers waar geschoolde juristen werkten, maar geld bleek uiteindelijk belangrijker dan het spreken van recht: de lokale gerechtsambten werden veelal verpand.
Stein is erin geslaagd een mooi boek te schrijven. Uitgeverij Verloren heeft er daarnaast een uitstekend verzorgde uitgave van gemaakt. De illustraties, de vele stambomen, tabellen en grafieken maken een complexe historische werkelijkheid goed toegankelijk en doen de Middeleeuwen herleven. Toch vrees ik dat dit een potentieel geïnteresseerde lezer kan afschrikken en dat is jammer. Hopelijk helpt het promotiefilmpje op de website van de uitgever hen dan alsnog over de drempel (zie: http://vimeo.com/84068789).

Johan van de Worp