Koning Willem I, 1772-1843, Jeroen Koch

Reviewer: Jelmer Rotteveel

Koning Willem I. 1772-1843, Jeroen Koch

Uitgeverij Boom

Amsterdam, 2013

ISBN: 978 94 6105 18 44

Hardcover, illustraties in zwart-wit en kleur, stamboom, kaarten, noten en personenregister.

704 Pagina’s

€ 39, 90 (set: 99, 90)

Koning Willem I

In november 2013 verscheen de biografie Koning Willem I, 1772-1843 van historicus Jeroen Koch, het eerste deel van een driedelige serie ‘koningsbiografieën’. De recensies van de overige twee delen, van de hand van Jeroen van Zanten (Willem II) en Dirk van der Meulen (Willem III), zullen de komende tijd op deze website verschijnen. De drie biografieën werden in nauwe samenwerking geschreven en zijn op soortgelijke wijze opgezet. Hierbij is overlap zoveel mogelijk vermeden, behalve waar het zoals bijvoorbeeld in het geval van de moeizame relatie tussen Willem I en zijn zoon, in enige mate onvermijdelijk was. Over de hoofdpersoon in het eerste deel, Willem Frederik, koning der Nederlanden (vanaf 1815) is inmiddels, in de woorden van zijn biograaf ‘een bibliotheek volgeschreven’. Tot voor kort ontbrak echter een moderne biografie. Jeroen Koch heeft dit project op zich genomen en op voortreffelijke wijze tot een goed einde gebracht. De hoofdstukindeling is thematisch, waarbij telkens een ingrijpende periode centraal staat. Dit zijn, zelfs in het geval van het hoofdstuk over zijn jeugd, met name de grote gebeurtenissen op het Europese politieke toneel. Hiermee toont Koch aan hoezeer Willem Frederiks lot werd bepaald door revolutie, oorlog, politieke troebelen, etc. Niet verrassend, gezien zijn functie als koning der Nederlanden, maar het zorgt wel voor een beeld van een zoekende vorst. Zoekende, eerst in tijden van revolutie naar een territorium (een koning waardig) om te regeren en later naar een modus vivendi om het uiteindelijk in de jaren 1813-1815 verworven land bijeen te houden.
Willem Frederik, zoon van de geplaagde stadhouder Willem V en Wilhelmina (de zus van koning Friedrich Wilhelm II van Pruisen) groeide op ten tijde van de Vierde Engels-Nederlandse oorlog, maakte in de Republiek van nabij een burgeroorlog mee en werd samen met zijn familie uit de Nederlanden verdreven. Met het vertrek van de stadhouderlijke familie ging de kans van Willem Frederik op een soepele opvolging verloren. In de daaropvolgende jaren zou hij herhaalde pogingen ondernemen de dynastieke belangen te behartigen, soms tegen de zin van zijn vader in. Ook probeerde hij, zonder veel succes, zijn militaire vaardigheden ten toon te spreiden. Een vroege poging, in 1799, om een terugkeer van de Oranjes naar de Nederlanden te bewerkstelligen pakte zeer ongunstig uit. In militair opzicht was de Brits-Russische landing op de stranden van Noord-Holland een mislukking en de steun van het volk voor een terugkeer van de stadhouderlijke familie bleek te gering.
In 1802 behaalde Willem Frederik in zekere zin een eerste (bescheiden) succes. Hij verwierf, ter compensatie van de verloren gegane bezittingen van de Oranjes, een bescheiden territorium waarop hij zijn eerste bestuurlijke vaardigheden kon testen. Het ‘Huis van Nassau Orange Dillenburg Dietz […]’ kreeg als genoegdoening voor het verloren gaan van de Nederlanden het bisdom en de abdij van Fulda en verschillende andere gebieden in het oude Duitse Rijk toegewezen. Willem Frederik wist zich echter (ondanks herhaalde en tamelijk omstreden toenaderingspogingen) in 1806 de woede van Napoleon Bonaparte op de hals te halen, waardoor deze bezittingen hem door een Franse bezettingsmacht weer werden ontnomen. Uiteindelijk zouden de Geallieerde overwinning op de Franse keizer bij Leipzig (16-18 oktober 1813) gunstiger omstandigheden voor een terugkeer van het Huis van Oranje scheppen. Een opstand in de Nederlanden, ingeleid en voortgestuwd door het ‘driemanschap’ onder Gijsbert Karel van Hogendorp in november van datzelfde jaar mondde uit in een verzoek om de terugkeer van de Oranjes. Hoewel bij enkelen de voorkeur meer uitging naar de zoon (Willem Frederik George Lodewijk, roepnaam Guillot, de latere koning Willem II) en niet naar de vader, was het Willem Frederik die op 30 november 1813 voet zette op het strand van Scheveningen. Wat volgde waren verwoede pogingen tot consolidatie, waarbij de prioriteit lag bij de vestiging en bescherming van de landsgrenzen, waarbij de wederopbouw van het (in 1813 niet bestaande) Nederlandse leger één van de belangrijkste taken was. Op 1 december werd Willem Frederiks politieke macht geconsolideerd door zijn uitroeping tot soeverein vorst Willem I. In maart 1815 nam hij de titel koning der Nederlanden aan. Na enig respijt van het oorlogsgeweld keerde Napoleon in datzelfde jaar voor korte tijd terug op het Europese toneel. De pas verworven Zuidelijke Nederlanden en de tijdens het Congres van Wenen in 1815 gevormde bufferstaat tegen Frankrijk kwam hierdoor in gevaar.
De slag bij Waterloo op 18 juni 1815 mondde echter uit in een Geallieerde overwinning waarbij een grote rol was weggelegd voor Willems reeds eerder genoemde oudste zoon. Guillot verwierf hierbij militaire faam, tot grote ergernis van zijn vader, die dit succes voor het Huis van Oranje wel zoveel mogelijk uit zou buiten. De relatie tussen vader en zoon was, en bleef, echter zeer problematisch. Deze relatie, en de andere familierelaties vormen één van de sterke punten van Koch’s werk. Hij weet een duidelijk beeld te scheppen van de vaak zeer verwarrende relaties tussen de verschillende Europese vorstenhuizen en binnen het Huis van Oranje zelf. Daarnaast heeft hij ook ruim voldoende oog voor de grote gebeurtenissen, de verschillende oorlogen en revoluties die het lot van Willem Frederik in hoge mate hebben beïnvloed. Daarbij passeren ook de troebelen in de binnenlandse politiek en de kortstondige samenvoeging van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden de revue. Dit maakt van Kochs werk meer dan alleen een biografie van Willem I. Vanwege de ruime aandacht voor het krachtenveld waarbinnen de erfprins en later koning voortdurend zijn weg moest zoeken vormt het ook een werk over de bewogen Europese – maar vooral ook Nederlandse – geschiedenis van het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw. Kortom, een uitstekend werk dat de lezer reikhalzend doet uitzien naar de rest van de delen.

Jelmer Rotteveel