Jan van Campen en Ebeltje Hartkamp-Jonxis, Aziatische weelde. VOC-kunst in het Rijksmuseum
Uitgeversmaatschappij Walburg Pers, Zutphen 2011
ISBN 978 90 5730 741 6
Paperback
128 pagina’s
€ 24, 95
Aziatische weelde
Na het verschijnen van het boek De wereld binnen handbereik Nederlandse kunst- en rariteitenverzamelingen, 1585-1735 van Ellinoor Bergvelt en Renée Kistemaker was er een hoge standaard gezet. De grote hoeveelheid informatie die er in te vinden is en de vele verzamelaars die er in behandeld worden maken het werk zo uitgebreid dat het moeilijk is voor andere catalogi om er mee te kunnen concurreren. Toch had ik goede hoop toen ik hoorde over het boek Aziatische Weelde: VOC-kunst in het Rijksmuseum. Een boek met zo`n titel moet toch een grote schat aan informatie bevatten.
Mijn eerste indruk is echter dat het boek vrij dun is in verhouding met de zo veelzeggende titel. In totaal worden in het werk dat 95 pagina`s bevat 60 kunstwerken behandeld. De inleiding over het ontstaan en verval van de VOC is met twee pagina’s niet heel uitgebreid te noemen.
In de volgende hoofdstukken is er echter wel veel informatie te vinden met betrekking tot de verschillende objecten. En daar merk je goed de achtergrond van de schrijvers Jan van Campen als conservator Aziatische Kunst in het rijksmuseum en Ebeltje Hartkamp-Jonxis als voormalig conservator Textiel in het rijksmuseum. De objecten zijn hun leidraad geweest en worden zeer uitgebreid beschreven. De afbeeldingen erbij zijn prachtig(dan heb ik twee keer goede achter elkaar en dat is precies wat die boek zo mooi maakt. de kleurrijke afbeeldingen) en het geeft een goede inkijk in de voorwerpen die het museum rijk is. Daarnaast is de aanvullende informatie zo toegespitst op de verschillende objecten dat we als lezer toch heel wat over de vaart op China, Japan en India te weten komen. De schrijvers zijn er dan ook goed in geslaagd een balans te vinden tussen het geven van informatie en het laten schitteren van de objecten zelf.
Bij de eerste twee hoofdstukken ‘De vaart op China en Japan’ en ‘De vaart op India en Ceylon’ is het goed dat er niet alleen stil wordt gestaan bij de objecten die ervandaan komen zoals kraakporselein, lakwerk, zijde en tapijten maar ook kort uiteen wordt gezet hoe de eerste contacten gelegd werden en hoe deze zich door de tijd heen ontwikkelde. Ik was erg blij om te ontdekken dat het poppenhuis van Petronella Oortman en Dunois zo uitgebreid aan bod komt. Ik heb niet eerder zulke prachtige afbeeldingen ervan gezien.
In het volgende hoofdstuk ‘Wonen in Batavia’ verschuift het perspectief van het leven in Europa naar dat in Azië. Dat is een erg mooie omslag. De schrijvers leiden je zeer beeldend door alle gangen van een woonhuis in Batavia en zoomen dan in op de meubels en het zilver. De invloed die het vaderland speelde op voorwerpen gemaakt in Batavia is aanzienlijk groter dan verwacht. De afbeelding op pagina 67 geeft daarnaast ook nog een inkijk in het contact tussen Aziaten en Europeanen.
Het hoofdstuk ‘Bewondering en bemoeizucht’ bevat op pagina 70 een oogstrelende afbeelding van ‘het gezicht op de parelrivier met Kanton’ (China 1771). Deze bevat zoveel details en kleuroverlopen dat het alleen daarvoor al waard is het boek aan te schaffen. In dit hoofdstuk wordt het duidelijkst geïllustreerd hoe men verschoof van de bewondering voor Aziatische objecten naar de drang om het zoveel mogelijk naar eigen Europese hand te zetten zoals door de schrijvers in de inleiding beloofd werd. Goed voorbeeld hiervan is het bord op pagina 79 waar zelfs met nummers is aangegeven welke motieven u kon kiezen bij de bestelling van een bord. De interesse in exotisch Chinees porselein lijkt vervangen door een nieuwe waardering voor imitatie van Europese ontwerpen. Niet alleen in het porselein maar ook in de textiel zien we dit terug zoals in de bloemrijke japon op pagina 81.
In het afsluitende hoofdstuk ‘Hebzucht en nieuwsgierigheid’ komen we eindelijk terecht bij de vele verzamelaars die ons land kende. Zo komt onder andere Jean Theodore Royer (1737-1807) voorbij. Deze jurist en oudheidsdeskundige verzamelde in Den Haag met name Chinese objecten. Zijn collectie wordt slechts heel beknopt besproken en vooral gebruikt om te illustreren welke invloed de jezuïeten hadden als het ging om kennis over bijvoorbeeld China. Ergens vind ik dat zonde want er is over deze fascinerende verzamelaar zoveel meer te vertellen. De uitleg doet hem ergens te kort. Wellicht heeft Jan van Campen na het schrijven van zijn boek De Haagse jurist Jean Theodore Royer (1737-1807) en zijn verzameling Chinese voorwerpen genoeg woorden aan hem gewijd.
Kortom, wie het boek wil aanschaffen moet er rekening mee houden dat het werk zich met name richt op de objecten en zo vooral geschikt is voor de geïnteresseerde bezoeker van het Rijksmuseum die thuis nog even wil nagenieten. Vanuit dat gezichtspunt is de gegeven informatie rijker dan je van een catalogus zou verwachten. De prachtige illustraties en de uitgebreide beschrijvingen van de verschillende objecten weten ons daarbij echt even mee te nemen naar de 17e en 18e eeuw zodat we zelf de Europese verwondering voor de Aziatische pracht en praal kunnen ervaren.