Dick van Galen Last, De zwarte schande. Afrikaanse soldaten in Europa, 1914-1922.
Uitgeverij Atlas Contact, 1e druk, Amersfoort 2012
ISBN: 978 90 450 2123 2
Paperback, geïllustreerd in zwart-wit en kleur, met namenregister en uitgebreide bibliografie
400 pagina’s
€ 29, 95
De zwarte schande
Al in 1914 ging Frankrijk over tot de inzet van koloniale troepen op en achter de slagvelden van Noord-Frankrijk. Uiteindelijk zouden 134.000 zwarte Afrikaanse soldaten dienen aan het Europese front tijdens de Eerste Wereldoorlog, waarvan ruim 30.000 het niet zouden overleven. Ondanks het feit dat ook Groot-Brittannië, Duitsland en België koloniale mogendheden waren, was Frankrijk het enige land dat overging tot de massale rekrutering en inzet van gekleurde troepen voor de strijd in Europa. Een gevolg hiervan was de ontketening van een ware hetze in de Duitse propaganda tegen deze ‘zwarte beesten’. Ook andere landen hadden hun bedenkingen bij de inzet van gekleurde troepen; er was een zeker gevoel dat het blanke ras door de Fransen verraden werd. Ondanks de heftigheid van deze hetze is er verder vrij weinig bekend over de inzet van gekleurde soldaten in de Eerste Wereldoorlog en de daaropvolgende bezetting van het Rijnland. Dick van Galen Last (1952-2010) heeft met het boek De zwarte schande. Afrikaanse soldaten in Europa, 1914-1922 gepoogd in deze lacune te voorzien en is daar in grote mate in geslaagd. Tragisch genoeg heeft de schrijver de publicatie van het boek niet meer mogen meemaken. Kort na zijn promotie1 overleed hij op 2 februari 2010 aan de gevolgen van een hartaanval.
De zwarte schande is een groots opgezet werk. De auteur heeft niet alleen de inzet van koloniale troepen en de daaropvolgende hetze willen beschrijven, maar onder andere ook de ontwikkeling van de inzet van koloniale troepen, de rekrutering ervan en de reacties van de blanke bevolking van Europa op de aanwezigheid van gekleurde troepen. Aan de ene kant is deze wens om een zo volledig mogelijke beschrijving van het onderwerp te geven prettig. Aan de andere kant verzandt de tekst hierdoor soms in uitgebreide beschrijvingen van de verschillende nationale situaties. In de meeste hoofdstukken is de tekst namelijk opgedeeld in omschrijvingen van de Franse, Britse, Amerikaanse en Duitse situatie, en hoewel dit redelijk gestructureerd is maakt het de tekst ook enigszins encyclopedisch. Daarnaast komt de tekst ondanks deze structuur af en toe ongeordend over. Dit kan voor een deel verklaard worden uit het gegeven dat de oorspronkelijke tekst volgens Ralf Futselaar, die de ‘ten geleide’ voor het boek schreef, vele malen groter was. De tekst is zodoende drastisch ingekort, maar desondanks is het merkbaar dat er oorspronkelijk een groter geheel lag dat misschien wat meer een eenheid vormde.
In de inleiding en het eerste hoofdstuk beschrijft Van Galen Last nauwgezet hoe er voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog in de afzonderlijke koloniale mogendheden en de Verenigde Staten gedacht werd over de inzet van gekleurde troepen. Speciale aandacht gaat hierbij uit naar de Franse situatie die sterk verschilde van de overige landen. De beschavingsmissie die in naam door elke koloniale macht werd aangevoerd als argument voor kolonialisme werd in Frankrijk zeer serieus genomen. De school en het leger werden in haar republikeinse staatsbestel de beste middelen om de ‘wilde’ zwarten op te voeden tot beschaafde mensen naar Frans voorbeeld. Naast de noodzaak tot het beschaven van de gekleurde medemens zagen Fransen in hun koloniale troepen ook uitstekende soldaten. Vooroordelen over hun uithoudingsvermogen, krijgszucht en moed werden aangehaald als argumenten om ze op te nemen in het leger. Opvallend genoeg werden deze zelfde vooroordelen in Duitsland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten aangehaald om juist tegen donkere soldaten te pleiten. Ze zouden te wild en onhandelbaar zijn en te dom om met de moderne Europese wapens te kunnen omgaan. Daarnaast bestond in deze landen ook het vooroordeel van de hyperseksuele, gewelddadige zwarte als verkrachter en bestond er de vrees dat omgang van blanken met gekleurden zou leiden tot een neergang van het blanke ras.
Een hoofdstuk dat er qua originaliteit zeker uitspringt is hoofdstuk vier, over de ontmoetingen tussen donkere soldaten en blanke burgers en soldaten. Helaas is er over de gevoelens en opvattingen van de zwarte soldaten in het Franse leger weinig bekend omdat zij overwegend analfabeet waren. Desondanks heeft de auteur toch een beeld weten te schetsen aan de hand van andere bronnen van deze ontmoetingen tussen twee werelden. In het Franse geval had dit voornamelijk een positief effect en verdwenen veel van de negatieve vooroordelen. Zwarte soldaten op hun beurt raakten traditionele vooroordelen als de blanke superioriteit kwijt toen ze bijvoorbeeld ontdekten dat er ook Fransen bestonden die analfabeet waren.
Hoofdstuk vier en de daarin beschreven ervaringen van gekleurde soldaten met blanke samenlevingen wordt logischerwijs opgevolgd door hoofdstukken over hoe deze ervaringen hun weerslag hadden in de gebieden waarnaar de gedemobiliseerde soldaten terugkeerden na de oorlog. Ook dit hoofdstuk is origineel in haar beschrijvingen van Afrika, West-Indië, de Caraïben en de Verenigde Staten. Een goed voorbeeld is de beschrijving van het ‘Black Atlantic’ netwerk. Dit was een groep van gekleurdee intellectuelen die hun gedeelde ervaringen probeerden te gebruiken om in hun eigen gebieden de emancipatie te bevorderen.
De hoofdstukken zeven en acht handelen over de inzet van donkere soldaten in het bezette Rijnland van na de oorlog. Centraal hierin staan de reacties van de Duitsers op de aanwezigheid van deze gekleurde bezettingsmacht. De rol van vrouwenorganisaties en socialistische partijen wordt onder de loep genomen en hun prominente plaats in de hetze wordt verklaard. Vooral vrouwenorganisaties zouden het als mogelijkheid hebben gezien om zich te profileren. In het laatste hoofdstuk komen de reacties van andere landen op de Duitse beschuldigingen van wandaden van gekleurde troepen aan bod. In Frankrijk zouden deze beschuldigingen alleen maar hebben geleid tot meer geloof in de gekleurde troepen, terwijl in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten de beschuldigingen veelal voor waar gehouden werden. Een grote rol was in Groot-Brittannië weggelegd voor de publicist Morel. Hoewel hij voor de oorlog veel sympathie had gehad voor de zwarten en hun streven te emanciperen was dit tijdens en na de oorlog volkomen omgeslagen. In vele opiniestukken verwoordde hij de wandaden die de donkere troepen in het Rijnland zogenaamd begingen en droeg daarmee bij aan het negatieve beeld van hen dat bestond in Groot-Brittannië. Helaas geeft Van Galen Last geen reden voor deze omslag, iets dat zeker als een gemis ervaren wordt.
De zwarte schande is een werk dat geschreven is met een duidelijk doel voor ogen; een beschrijving geven van de aanwezigheid van zwarte troepen in het Europa van 1914-1922 en de reacties daarop van zowel zwart als blank. Dit is dan ook precies wat het boek doet, een beschrijving geven, waardoor het soms encyclopedisch aandoet. Ook heeft de auteur soms de neiging gehad zijn onderwerp te breed te willen trekken. De reacties van leiders van de zwarte beweging in de Verenigde Staten op de ervaringen van zwarte soldaten in de oorlog zijn bijvoorbeeld interessant, maar horen misschien eerder thuis in een boek over de burgerrechtenbeweging. En hoewel de reacties van zwarten op hun aanwezigheid in Europa wel aan bod komen, zijn het toch vooral de blanke reacties op de aanwezigheid van de zwarten die de boventoon voeren. In die zin is de omschrijving op de achterzijde van de kaft, namelijk hoe het de Afrikanen zelf verging, ook enigszins misleidend. Desondanks is De zwarte schande een erg educatief boek. De lezer krijgt zeker een beter beeld van het racisme zoals dat bestond in West-Europa en de VS in de eerste decennia van de 20e eeuw.