Nederland valt aan. Op weg naar oorlog met Indonesie 1947, Ad van Liempt

Reviewer: Jelmer Rotteveel

Ad van Liempt,  Nederland valt aan. Op weg naar oorlog met Indonesië 1947

Uitgeverij Balans, 2012
ISBN: 978 94 6003 401 5

Paperback, geïllustreerd in zwart/wit, met noten, literatuurlijst en namenregister.

240 pagina’s
€ 18, 95

Op weg naar oorlog

In mei van dit jaar verscheen Nederland valt aan. Op weg naar oorlog met Indonesië 1947van journalist en programmamaker Ad van Liempt. Dit boek vormt een bewerking van een uitgave uit 1994, getiteld Een mooi woord voor oorlog. Gebaseerd op volledig nieuw uitgevoerd onderzoek.
Van Liempt leidt zijn boek in met een korte beschrijving van een belangrijke vergadering die plaatsvond in Batavia, op vrijdagavond, 27 juni 1947. Het is een bijeenkomst van de Nederlandse onderhandelingsdelegatie, de Commissie-Generaal, in het hooglopende conflict met de Republiek Indonesië. Tijdens deze bijeenkomst kunnen, in de ogen van de voorzitter en ex-premier Willem Schermerhorn, slechts twee besluiten worden genomen. Of landvoogd Huib van Mook geeft het Nederlandse leger onder generaal Simon Spoor toestemming voor een militaire aanval op de Republiek, of men spreekt af om de beslissing om over te gaan tot militair ingrijpen aan ‘Den Haag’ over te laten.
Het verloop van deze vergadering zou niet direct tot oorlog leiden. Daarvoor deden zich in de weken daarna teveel onverwachte gebeurtenissen voor. Met zijn korte introductie zet Van Liempt direct de toon voor wat komen gaat; de uiteindelijke uitkomst, die ons allemaal bekend is, blijft voortdurend als het zwaard van Damocles boven de beschreven gebeurtenissen hangen.
Uiteindelijk zou de oorlog toch uitbreken, hoewel deze lange tijd,   vooral door toedoen van Minister Eelco Kleffens bekend is gebleven als de Eerste Politionele Actie (21 juli tot en 5 augustus 1947). Het ging namelijk officieel om ‘politionele maatregelen van een beperkte aard’(8).
Na de Tweede Wereldoorlog was het zaak de verloren gegane positie op het wereldtoneel te herstellen en het prestigeverlies dat Nederland had geleden goed te maken. Maar ook economische overwegingen speelden een belangrijke rol. Indonesië was vrijwel failliet; de aanwezige Nederlandse troepenmacht kostte het land ongeveer drie miljoen gulden per dag. Het was daarom zaak met militair ingrijpen de Nederlandse belangen (en bedrijven) veilig te stellen om zo een economisch herstel van het land te kunnen bewerkstelligen. Niet voor niets werd de latere militaire actie ‘Operatie Product’ genoemd.
Door gebruik te maken van het machtsvacuüm dat ontstond nadat de Japanse strijdkrachten definitief waren verslagen, stichtten Soekarno en Mohammed Hatta onder druk van hun achterban op 17 augustus 1945 de Republiek Indonesia. Voor Huib van Mook en de Nederlandse regering voldoende reden om zo snel mogelijk actie te ondernemen. Beide zijden namen een vijandige houding aan en er ontstond een situatie die kenmerkend zou worden voor de komende jaren. Van Mook wilde wel praten met Soekarno maar mocht dit niet van de Nederlandse regering, Soekarno wilde wel praten maar kreeg hiervoor te weinig steun van zijn achterban.
De situatie op Java werd al snel grimmiger. Britse soldaten die in Soerabaja belast waren met ordehandhaving raakten verwikkeld in een veldslag; dagenlang werd er strijd geleverd tussen ongeveer 120.000 revolutionairen en 4.000 Britten. Uiteindelijk wisten Soekarno en Hatta de revolutionaire jeugd tot bedaren te brengen. Voor Huib van Mook waren deze gebeurtenissen een duidelijk teken dat onderhandeling noodzakelijk was.
Het aantreden van een nieuw kabinet, kabinet-Beel, in de zomer van 1946 luidde een nieuwe fase in. Men besloot een onderhandelingsdelegatie naar Indonesië te sturen: de Commissie-Generaal. Met Britse bemiddeling wist men op 14 oktober met de Republikeinse onderhandelingsdelegatie een wapenstilstand te bereiken. De volgende stap was een ontwerp-vredesverdrag. Het contract kwam erop neer dat Indonesië binnen twee jaar een federatieve staat zou worden (de Verenigde Staten van Indonesië) en dat die staat samen met Nederland de Nederlands-Indische Unie zou gaan vormen. Tot die tijd zou Nederland het feitelijk gezag van de Republiek over de door haar bezette gebieden erkennen. Verder bleef in het zogenaamde Linggadjati-Akkoord veel onbesproken.
Het was de verdere invulling van de ‘raamovereenkomst’ die in de komende maanden tot een intensief getouwtrek en de uiteindelijke inzet van Nederlandse militairen tegen de Republiek Indonesië tot gevolg had. De gehele episode kende zoveel onverwachte wendingen dat geen van de betrokkenen er vat op kon krijgen.
Herhaaldelijk leek een vreedzame oplossing nabij, maar ontbrak het de onderhandelaars aan voldoende steun bij de achterban. Ook het faseverschil tussen Den Haag en Batavia speelde een cruciale rol. Vaak verkeerde men op hetzelfde moment in een volledig andere stemming; een situatie die verergerd werd door de vaak gebrekkige (of vertraagde) informatievoorziening.
De verwarrende, moeilijke en soms voor de betrokkenen zelfs beangstigende gebeurtenissen die zich in de paar maanden van de aanloop tot het uitbreken van gewapend conflict afspeelden, worden door Van Liempt op boeiende wijze beschreven. Hij weet op effectieve wijze enige orde te scheppen in de verwarrende gebeurtenissen, dankzij het veelvuldig gebruik van brieven, dagboekaantekeningen, notulen, (al dan niet geheime) notities en ‘roddel en achterklap’(9). Ook de uitlatingen in de Nederlandse pers spelen een belangrijke rol.
Het veelvuldige gebruik van egodocumenten en uitlatingen in de pers heeft echter ook nadelen. De vraag in hoeverre bepaalde bronnen wel betrouwbaar kunnen worden geacht blijft in het midden. Een kritischer beschouwing was hier wellicht op zijn plaats geweest. Hebben enkele sleutelfiguren niet geprobeerd hun eigen rol te beperken of juist uit te vergroten – zeker omdat de kwestie-Indië, ook tot op de dag van vandaag, zeer gevoelig ligt?
Wat eveneens ontbreekt is een korte nabeschouwing of conclusie. Wat valt er nu op te maken uit voorgaande gebeurtenissen? Hoewel de uiteindelijke uitkomst alom bekend is, zou het duiden van de gehele (tragische) gang van zaken een waardevolle toevoeging zijn.
Van Liempt bekent dat er al ‘boekenplanken volgeschreven’(9) zijn over het Nederlands-Indische conflict, maar toch vormt Nederland valt aan hierop een waardevolle aanvulling. Niet alleen omdat hij niet het conflict zelf centraal stelt, maar het noodlottige verloop van de gebeurtenissen die uiteindelijk hebben geleidt tot een tragische en dramatische periode uit de Nederlandse geschiedenis. En, belangrijker: hij laat de betrokkenen vooral zelf het woord.