Arnhem 1813. Bezetting en bestorming, Onno Boonstra, Paul van Lunteren, Jan de Vries (red.)

Reviewer: Jelmer Rotteveel

Arnhem 1813. Bezetting en bestorming, Onno Boonstra, Paul van Lunteren, Jan de Vries (red.)

Arnhemse geschiedenissen (Deel 1).

Uitgeverij Verloren, Nijmegen 2013

ISBN: 978 90 8704 379 7

Paperback, illustraties in kleur

175 Pagina’s

€ 19, –

Arnhem 1813

Bij velen zal bij ‘de slag om Arnhem’ niet direct worden gedacht aan het jaar 1813. In het collectief geheugen heeft de tweede slag bij Arnhem, als onderdeel van de Geallieerde operatie Market Garden in september 1944 een beduidend steviger indruk gemaakt. Tweehonderd jaar geleden ging de bestorming van de stad eveneens met veel geweld gepaard, zij het op veel kleinere schaal en ditmaal met Pruisische en Duitse troepen in de rol van bevrijder. Hieraan wordt langverwachte en verdiende aandacht besteed in Arnhem 1813. Bezetting en bestorming onder redactie van Onno Boonstra, Paul van Lunteren en Jan de Vries, het eerste deel van de serie Arnhemse geschiedenissen, dat vorig jaar is verschenen.
De Franse bezetting van Arnhem ving aan op 17 januari 1795 met de inname van de stad door troepen van de Franse generaal Pichegru. De volgende dag vluchtte stadhouder Willem V naar Engeland en enkele maanden daarna werd de Bataafse Republiek officieel erkend. De Franse bezetting zorgde in zekere zin voor een frisse wind die de ‘oude regenteske structuren’ deed scheuren en de mogelijkheid schiep voor het aantreden van nieuwe mensen binnen het Arnhemse stadsbestuur. Onder de zware financiële last die de Franse aanwezigheid met zich meebracht kon de Bataafse Republiek echter niet stevig genoeg op eigen benen blijven staan. De staatsschuld was torenhoog, de koloniën waren verloren en de internationale handel lag stil. In 1806 poogde Napoleon, geërgerd door de aarzelende manier waarop de Republiek zijn financiële verplichtingen voldeed, zijn greep op de Nederlanden te verstevigen door zijn broer Lodewijk de troon van het Koninkrijk Holland te laten bestijgen. Deze deed zijn best om de Nederlandse bevolking in financiële zin waar mogelijk tegemoet te komen. Ook in Arnhem werd door hem geïnvesteerd, waardoor hij enig respect won in de ogen van de bevolking. Lodewijk’s gedrag stuitte zijn oudere broer echter zodanig tegen de borst dat hij in 1810 het Koninkrijk bij het Franse keizerrijk zou inlijven. Van de vijf nieuwe Franse departementen waarin de Nederlanden werden verdeeld, werd Arnhem de hoofdstad van het Departement l’Issel Supérieur. Met de directe bemoeienis van de Franse keizer werden de sociale, financiële en politieke maatregelen steeds harder. De verlossing zou pas komen in November 1813, toen de stad door troepen van de Coalitie werd bestormd en veroverd.
Arnhem 1813 begint, na een interessante inleiding door de drie redacteuren, met een bijdrage van Bert Koene over de perikelen van de Arnhemse regenten tijdens de verschillende machtswisselingen. Zo behandelt hij, aan de hand van de belevenissen van enkele vooraanstaande Arnhemse families, achtereenvolgens de situatie onder stadhouder Willem V, hun verdrijving tijdens de Bataafse omwenteling en hun terugkeer onder het Franse regime. Menno Potjer besteedt vervolgens aandacht aan de Arnhemse religieuzen in dezelfde periode door het reilen en zeilen van de kerken centraal te stellen. Elze Luikens analyseert de dagelijkse gevolgen voor het ‘gewone volk’. Zoals de titel van de bundel reeds doet vermoeden, is ook een grote rol weggelegd voor het militaire aspect. Arnhem 1813 is gesplitst, waardoor een interessante tweedeling bestaat tussen de situatie ‘voor’ en ‘na’ de bestorming. In het laatste hoofdstuk van Deel 1 heeft Onno Boonstra ruime aandacht voor de Nederlandse militairen die vanaf 1810 werden ingelijfd of vrijwillig dienst namen in het leger van Napoleon. Het volgende hoofdstuk, van Mark Edward Hay, beschrijft hun rivalen, de troepen en met name de bevelhebbers van het leger van de Coalitie. Vanuit een militair-strategisch oogpunt plaatst hij de Nederlandse bevrijding in een breder perspectief, namelijk de militaire operaties in de context van de Zesde Coalitieoorlog, onderdeel van de Napoleontische oorlogen. Hierna volgt de uiteindelijke ontknoping, met bijdragen van Paul van Lunteren en Onno Boonstra, met hun analyse van de uiteindelijke bestorming van de stad.
Met deze bundel vullen de bovengenoemde auteurs een belangrijke lacune in de historiografie over de militaire zijde van de in 1813 herwonnen Nederlandse onafhankelijkheid. Het laatste belangrijke werk hierover stamt uit 1913 (het tweedelige werk van G.J.W. Koolemans Beijnen, Historisch Gedenkboek Der Herstelling Van Neêrlands Onafhankelijkheid in 1813).
Ondanks de focus op Arnhem, wordt de ruimere context zeker niet vergeten. De interessante en goed geschreven (en geredigeerde) bijdragen behandelen een veelheid aan belangrijke aspecten, waardoor de bundel zeer compleet aandoet. Dit komt niet in de laatste plaats door de prettige verhouding tussen wat meer algemene bijdragen gebaseerd op grondig literatuuronderzoek en stukken die hoofdzakelijk gebaseerd zijn op primair bronnenmateriaal.
Een zeer interessante en mooie aanwinst voor de boekenkast van eenieder die geïnteresseerd is in de Arnhemse geschiedenis, maar zeker ook voor lieden die interesse hebben in de militaire zijde van de Nederlandse vrijwording, die tot nog toe, helaas, betrekkelijk weinig (moderne) aandacht heeft genoten.

Jelmer Rotteveel