Tessel Pollman, Mussert & Co. De NSB-Leider en zijn vertrouwelingen
Uitgeverij Boom (Tweede druk, Amsterdam 2012)
ISBN 978 94 6105 547 7
Paperback
304 pagina’s
€19, 90
Mussert & Co
In Mussert & Co. De NSB-Leider en zijn vertrouwelingen (2012) tracht neerlandica Tessel Pollmann via archiefonderzoek te achterhalen of het beeld van Anton Mussert als sukkelige burgerman terecht is. Zij meent dat er meer achter Mussert en de NSB schuil ging dan de meeste onderzoeken doen geloven. Hoewel er al veel geschreven is over de NSB-leider, ontbreekt het volgens haar aan grondig archiefonderzoek. Pollmann schetst in Mussert & Co een veelzijdig beeld van de persoon Mussert en de NSB door een groot aantal onderwerpen te behandelen. Ze noemt haar werk nadrukkelijk géén biografie, maar beschrijft het als een reeks thematische artikelen die in niet-chronologische volgorde verteld worden. Pollmann benadrukt deze opzet regelmatig in haar inleiding. Een nadeel van deze opzet is dat het boek hierdoor niet naar een strikte conclusie of afsluiting toewerkt.
Pollmann heeft echter wel een centrale vraag die men in het achterhoofd moet houden bij het lezen van de zeer uiteenlopende hoofdstukken. De centrale vraag die zij stelt is hoe het kan zijn dat een politieke beweging met een crimineel karakter, in de verbeelding kan inkrimpen tot een marginale club ‘die het spoor bijster was’? Pollmann wil laten zien dat Mussert geen dwaas was, maar iemand die ‘een serieuze revolutie’ als doel had waarvoor alle middelen geheiligd waren.
Achtereenvolgens behandelt Pollmann onder andere Mussert’s leven, zoals tijdens zijn functie als waterstaatingenieur, maar ook verschillende sleutelfiguren in zijn leven, zoals zijn familie, raadsmannen en lijfwachten. Daarnaast besteedt zij nadrukkelijk aandacht de financiële zaken rondom de NSB en Mussert en aan de Indische afdeling van de NSB. De keuze voor deze uiteenlopende onderwerpen creëert een zeer compleet beeld, waardoor Pollmann’s centrale vraag zonder meer beantwoord kan worden. Het intensieve archiefonderzoek van Pollmann komt ook naar voren in de indrukwekkende hoeveelheid details die zij tot haar beschikking heeft en deelt met de lezer. Hiervoor zijn dan ook de nodige complimenten op hun plaats.
Deze constante stroom aan informatie, die soms zeer gedetailleerd is, heeft echter ook nadelen. Ten eerste leidt dit tot een aanzienlijke informatiedichtheid die het lezen soms enigszins kan belemmeren. Sommige (grote) delen kunnen niet te vluchtig worden gelezen. Deze grote kwantiteit en kwaliteit van informatie maakt het tevens lastig het verhaal te volgen zonder geregeld te moeten terugbladeren. Ten tweede is het beschikken over voorkennis over Mussert en de NSB aan te raden bij het lezen van dit werk, hoewel dit niet noodzakelijk is. Terwijl de opzet van het boek een reeks artikelen is, zou ik een onervaren lezer op dit terrein niet aanraden de hoofdstukken a la carte te lezen maar juist wel de structuur in het boek te volgen. Als gevorderde lezer op dit terrein is dit wél mogelijk, al komt de schrijfster op vele namen, feiten en details terug zonder deze uitvoerig te behandelen. Ten derde bemoeilijkt de constante informatiestroom het lezen wanneer de lezer het boek regelmatig weglegt en verder wil lezen op een later tijdstip. Dit resulteert in opnieuw bladeren en zoeken naar eerdere informatie. Kortom, de volledige aandacht van de lezer is vereist.
Desalniettemin zijn dit nadelen die ontstaan door Pollmann’s keuze van opzet en haar inschatting van haar lezers. Het is niet meer dan de logische keerzijde van de medaille wanneer het niveau van de lezer niet te laag wordt in geschat, wanneer het zorgvuldige archiefonderzoek zijn verwerking krijgt die het verdient, en de indeling van het boek thematisch is vorm gegeven. De thematische indeling geeft echter wel een overzichtelijk beeld, waardoor het mogelijk is het boek naar eigen inzicht te lezen zonder het geheel te moeten doorspitten en de informatie uit het archiefonderzoek enigszins geordend te presenteren.
Daarentegen kan wel terecht kritiek geleverd worden op de keuzes van hoofdstukken. Voor de hand liggende onderwerpen blijven bijvoorbeeld soms onderbelicht. De keuze om de ideologie van Mussert minimaal te behandelen is opvallend te noemen, zeker omdat de schrijfster het doel heeft het sukkelige beeld van Mussert te ontmaskeren. Daarbij is er juist veel aandacht voor zijn lijfwachten en familie, terwijl deze informatie hierover een meer marginale rol speelt bij het evalueren van het beeld van Mussert. Pollmann lijkt hier soms, in haar ambitie volledig te willen zijn, haar eigen doel licht uit het oog te verliezen en iets te veel in te gaan op de details. Het is wederom de aandacht voor de hoeveelheid feiten, namen en details die deze mindere punten van haar werk veroorzaken.
Maar het is ook juist deze aandacht die haar kracht is om een volledig beeld van Mussert te schetsen. Bovendien zorgt de grote kwantiteit en kwaliteit van informatie voor vertrouwen in het werk en de conclusies van Pollmann. De opzet zorgt dat Pollmann uiteindelijk wel in haar doel slaagt. Het beeld van Mussert en de NSB dat uit haar onderzoek naar voren komt is inderdaad erg verschillend van het heersende beeld wat van Mussert bestaat. Na het lezen van het boek is het onmogelijk Mussert nog langer als een sukkelige burger te zien en ontstaat er eerder ongeloof hoe dit beeld in eerste instantie eigenlijk heeft kunnen ontstaan. De onthullingen van Pollmann over het criminele en geldzuchtige verleden van een liegende en gefrustreerde Mussert zijn opzienbarend.
Alleen al deze conclusie geeft genoeg aanleiding het werk van Pollmann te waarderen en te lezen, zeker voor hen die interesse hebben in de geschiedenis van de NSB, Mussert of de Tweede Wereldoorlog in het geheel.
Ferry Koolen