Joep Leerssen, Spiegelpaleis Europa. Europese cultuur als mythe en beeldvorming
Uitgeverij Vantilt, Nijmegen 2011.
ISBN: 978 94 600 406 96
Paperback met illustraties en foto’s in kleur en zwart-wit, literatuurverwijzingen en register.
205 pagina’s
€ 19, 95
Spiegelpaleis Europa
Literatuur- en cultuurhistoricus en hoogleraar Europese Studies Joep Leerssen (1955) ontving verschillende prijzen en onderscheidingen voor zijn onderzoek naar imagologie: de studie ‘hoe in en door de letterkunde beeldvorming omtrent nationale eigenaardigheden is geformuleerd en verspreid’ (p.182). Het uitstekende Spiegelpaleis Europa. Europese cultuur als mythe en beeldvorming (2011) is het beste te omschrijven als een zoektocht naar de beeldvorming over Europa in allerlei uitingen van cultuur, of een cultuuronderzoek naar de Europese cultuur. Dat levert een caleidoscopisch boek op waarin Leerssen heel erg veel overdenkingen over proza, poëzie, mythes, films, kunstwerken en andere cultuuruitingen aaneenrijgt die iets over de Europese identiteit door de eeuwen heen vertellen.
Dat klinkt wat onbestemd, en dat is het soms ook. Spiegelpaleis Europa is niet voor iedereen geschikt, want Leerssen veronderstelt dat zijn lezers veel parate kennis hebben over de Europese cultuur. Hij strooit in zijn tekst onder meer met schrijvers, dichters, schilders, wetenschappers, uitvinders, belangrijke werken, concepten en historische gebeurtenissen, die niet noemenswaardig geïntroduceerd worden. Zo moeten Der Untergang des Abendlandes (Oswald Spengler), Cavalleria rusticana (Pietro Mascagni) en de Italiaanse regisseur, dichter, schrijver en marxist Pier Paolo Pasolini (1922-1975) al bekend zijn bij de lezer. Gelukkig put de auteur ook uit lagere, of meer alledaagse cultuur: ‘Het zuiden [van Europa] is één grote Bertolli-reclame. Mensen leven meer op straat en in de zwoele luwte van de open lucht, zijn luchtiger gekleed en losser in de omgang, hebben dan ook meer sociale inbedding en sociaal inzicht en neigen tot kleurrijk collectivisme’.(p.55)
Al is het hoge instapniveau soms lastig, het loont zich om onbekende namen of begrippen op te zoeken. Leerssen schreef namelijk een uitstekende analyse van hoe er in de loop der tijd naar Europa werd gekeken, en hoe Europeanen naar zichzelf keken. In zwierige stijl en in een vijftal thematische hoofdstukken – ‘mythen, contouren’, ‘reflecties’, ‘typen’, ‘camera obscura’ en ‘een moreel labyrinth’ – die weer zijn onderverdeeld in een aantal korte essays neemt hij lezers mee op een reis langs allerlei plaatsen, historische gebeurtenissen en cultuuruitingen. Daarin doet hij bekende en minder bekende constateringen over het imago van Europa en de Europeaan. Zo stelt hij vast dat de figuur Dracula onder meer de eigenschappen kent van het Europese archetype: een ‘deftig, welgemanierd heerschap in rokkostuum, eeuwenoud, bewoner van grafkelders en onderwereld, nachtwezen, met bovennatuurlijke krachten en alleen verderf in de zin’(p.95), en behandelt hij ook de vaker gepresenteerde dichotomie tussen de actieve, dynamische en ondernemende Europeanen en de passieve, afwachtende en tijdloze personen uit exotische werelddelen. Veel pagina’s gaan vergezeld van afbeeldingen, foto’s, illustraties of kaarten in kleur en zwart-wit, die een welkome aanvulling op de tekst vormen. Ook de wat meer experimentele componenten die Leerssen toepast, zoals een essay van slechts zes zinnen en het afdrukken van filmnegatieven, zijn geslaagd en soms zelfs spitsvondig.
Net als het onderwerp van Spiegelpaleis Europa, is de rode draad in dit boek niet heel eenvoudig uit te leggen en niet altijd even goed te volgen. Leerssen begint de inleiding met ‘Europa bestaat niet’, en dat lijkt voor hem de rechtvaardiging om het onderwerp wel erg breed op te vatten en daarbij weinig systematisch te werk te gaan. Het Byronisme, door de auteur geformuleerd als ‘een attitude, een pose misschien, van de eenzame, gekwelde held, rusteloos zoekend naar geluk en/of een verdwenen geliefde’(p.82) dient wel regelmatig als ‘Europese meetlat’ waar andere cultuuruitingen langs worden gelegd.
Pas in de appendix vlecht Leerssen de talloze constateringen die hij eerder in het boek doet, enigszins samen. Zo maakt hij duidelijk dat ‘culturele constructen, een kwestie van zienswijze, niet van zijnswijze’(p.182) het fundamentele uitgangspunt zijn van nationale karakters, het onderwerp van de imagologie. Ook legt hij uit dat het problematisch is de imagologie op Europa toe te passen, omdat het niet zozeer een eigen nationaliteit is maar meer een containerbegrip. ‘Ik heb me dan ook schuldig gemaakt aan een zekere methodenoprekking door “Europa” imagologisch te thematiseren’(p.183), zo bekent Leerssen. Aan een echte eindconclusie over de beeldvorming over Europa waagt de auteur zich dan ook niet. Terecht wijst hij er op dat de imagologie toch een nuttig gereedschap kan bieden om ‘greep te krijgen op die vage, tegenstrijdige en veranderlijke, maar toch specifieke zwerm van culturele associaties en connotaties die verbonden zijn met het begrip Europa’(p.183). Want voor wie in het achterhoofd houdt dat de essays in Spiegelpaleis Europa juist ook los van elkaar interessant kunnen zijn en zich niet stoort aan de grillige structuur van het boek, schreef Leerssen een zeer ambitieus, erudiet en boeiend boek.
Laurens Bluekens